Ik vind het ongelooflijk om te zien hoe het Oekraïense volk de moed heeft om zich niet over te geven aan de gevreesde macht van Poetin te midden van alle verwoesting en de vele (burger)doden. Waar ik het in mijn bevoorrechte positie moeilijk vind om mijn afgrijzen om te zetten in daden ten goede, vinden de mensen die in enkele weken alles kwijt zijn geraakt de kracht om te vechten of initiatieven op te zetten voor humanitaire hulp en militaire ondersteuning. Zij vechten om hun land te verdedigen, in de hoop dat hun rechtmatige grondgebied behouden blijft en het kwaad van deze oorlog rechtvaardig veroordeeld zal worden.

Want zulk kwaad is er ongetwijfeld in elke oorlog. Maar met deze oorlog op Europees grondgebied is een deel van het geloof in vrede door ontwikkeling van wereldsamenwerking de grond in geboord. De wereld spreekt afschuw uit over deze oorlog, een oorlog op een continent met landen die zo vastbesloten waren om nooit meer oorlogstaferelen te zien zoals in de wereldoorlogen. Het lijkt erop dat er in de geschiedenis altijd weer mensen zullen opstaan die de vrede verbreken, dat de Klaagliederen nooit hun toepasselijkheid zullen verliezen. Die gedachte maakt me soms somber, en sluit aan bij het opkomend pessimisme over de toekomst. De mensheid lijkt niet in staat te zijn tot een werkelijke en onomkeerbare verandering ten goede, iets wat telkens opnieuw bevestigd wordt en aansluit bij het Bijbels mensbeeld.

Echter, er is nog iemand die nooit verandert. De eeuwige en onveranderlijke God. Klaagliederen 3:34-36 spreekt ook over Hem:

“Dat men overal op aarde gevangenen vertrapt, dat men iemands rechten schendt onder de ogen van de Allerhoogste, dat men een mens een eerlijk vonnis onthoudt – zou de Heer het niet zien?”

Ook dit deel van Klaagliederen uit ongeveer 500 v. Christus verliest haar toepasselijkheid niet. De uitschreeuw van lijden en zuchten om dingen die God zijn volk aandoet in Klaagliederen 3 blijven actueel, maar ook de uitgesproken zekerheid over de goedheid van God en zijn komend rechtvaardig oordeel over rechtenschending en geweld. Zelfs in tijden dat er geen sprankje hoop aan de horizon lijkt te zijn (3:17-18) verandert God niet, en roept de schrijver op om geduldig te hopen op de redding die God brengt (3:26).

Het lijkt erop dat die redding voor Oekraïne nog lang op zich zal laten wachten. Ieder hoopt en bidt dat de oorlog morgen voorbij zal zijn en er geen slachtoffers meer zullen vallen, maar zolang het nog aanhoudt zal een gevoel van machteloosheid en een mix van hoop en wanhoop blijven. Wat ook blijft: een zekerheid van gerechtigheid, zo niet nu dan later. Een toekomstbeeld om je aan vast te klampen.

Verder lezen?