Met indrukwekkende woorden schetsten ze de situatie en de enorme impact die het had op hun relaties, mentaal welzijn en gevoel van eigenwaarde. Door alle vijf de verhalen heen kwam ook de rol van geloof naar voren, met een duidelijke rode lijn: ze hadden alle vijf gebeden en God gevraagd om in te grijpen; ze moesten daar alle vijf lange tijd, vaak jaren, op wachten; en uiteindelijk kwam de start van het veranderingsproces door over hun ervaringen te praten met mensen die hen niet veroordeelden.

Uit al hun verhalen bleek dat het in onze zwartste periodes kan lijken alsof God heel ver weg is, alsof hij onze gebeden niet wil verhoren, of dat de afstand tussen ons falen en Gods genade met elke terugval groter wordt. Een aantal van hen stopten uiteindelijk maar met bidden, de hoop verloren dat God zou ingrijpen of dat God zelfs maar om hen gaf. En toch, – ook al worstelen sommigen nog steeds met hun verslaving of hun wonden – toch getuigde eenieder van hen terugkijkend over de zorg, de liefde en het oneindige geduld van hun Vader. Hoe kan dat?

Zoals ik al noemde: de start van die verandering lag in het praten met anderen. Een lid zei: “God hielp mij niet door in één keer de schade van het misbruik weg te halen, maar door mensen om mij heen te planten die naar mij konden luisteren en mij konden helpen.” Het is ontzettend moeilijk om de drempel over te stappen en aan iemand te vertellen waar je je voor schaamt of hoe je bent beschadigd. Maar ieder van ons heeft de ander nodig om leugens over wat er gebeurd is te weerleggen en de onuitputtelijke bron van liefde van onze Vader telkens opnieuw over ons uit te storten.

Door de ander heen komt God dichtbij. Bij ervaringen zoals seksueel misbruik en pesten kan jij mij zeggen dat het niet mijn schuld is, dat het mijn waarde niet verandert, niet in de ogen van mensen en niet in de ogen van God. Bij verslavingen kan jij blijven benadrukken dat ik terug bij God mag komen, hoe vaak het ook misgaat, en mij helpen door bijvoorbeeld een accountability plan naar elkaar toe op te zetten. Volgens Richard Foster is dit ook één van de functies van de biecht, de oefening die in sommige tradities in vergetelheid is geraakt: na schuldbelijdenis kan de broeder of zuster met ons de stap naar God zetten als we dat zelf niet durven, en namens God vergeving over ons uitspreken zodat ons hart daadwerkelijk tot rust komt (Richard Foster, Feest van de Navolging, p. 141-143).

Met dat praten is niet gelijk alles opgelost. Het kan dan nog lang duren voordat oude wonden geheeld zijn of slechte gewoonten ons niet meer in de greep hebben. Maar het is wel de eerste – en mijns inziens noodzakelijke – stap op weg naar bevrijding, waarin we elke medestander hard nodig hebben. Als lichaam van Christus moedigen we elkaar aan en dienen we elkaar om de waarde van elk lichaamsdeel, hoe zwak of sterk ook, te realiseren en het hele lichaam in die lange wedloop uiteindelijk over de finish te krijgen. Openheid, over misschien wel de diepste en donkerste kanten van ons leven, is daarbij onmisbaar!

Verder lezen?